Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 24 januari 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1992, was betrokken bij een hennepteeltzaak die zich afspeelde in de slaapkamer van zijn woning. De kern van het geschil betrof de vraag of het hof had voldaan aan het bijzondere motiveringsvoorschrift van artikel 360 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) door een verklaring van een anoniem gebleven persoon te gebruiken voor het bewijs, zonder een gemotiveerd oordeel te geven over de betrouwbaarheid van die verklaring. De advocaat van de verdachte, E.E.W.J. Maessen, had een cassatiemiddel ingediend, maar de advocaat-generaal B.F. Keulen concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad was van mening dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.