ECLI:NL:HR:2025:510

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
24/02044
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen afwijzing van verzoek om aanvulling van arrest in civiele procedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen TER INGREDIENTS GMBH & CO. KG en TER INGREDIENTS VERWALTUNGS GMBH (hierna gezamenlijk aangeduid als TER c.s.) en REMIA C.V. De zaak betreft een cassatieberoep tegen de afwijzing van een verzoek om aanvulling van een eerder arrest. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland en arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de Hoge Raad zelf. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft de klachten van TER c.s. beoordeeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien dit niet noodzakelijk was voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en TER c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.073,--, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak aan deze kosten is voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/02044
Datum4 april 2025
ARREST
In de zaak van
1. TER INGREDIENTS GMBH & CO. KG,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
2. TER INGREDIENTS VERWALTUNGS GMBH,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: TER c.s.,
advocaat: F.J. Fernhout,
tegen
REMIA C.V.,
gevestigd te Den Dolder, gemeente Zeist,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Remia,
advocaat: N.E. Groeneveld-Tijssens.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/16/441199/ HA ZA 17-515 van de rechtbank Midden-Nederland van 25 oktober 2017, 12 september 2018 en 27 maart 2019 (hersteld bij vonnis van 8 mei 2019);
b. het arrest in de zaak 200.259.204 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 september 2021;
c. het arrest in de zaak 21/05009 van de Hoge Raad van 20 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:60;
d. het arrest in de zaak 200.259.204/02 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 maart 2024.
TER c.s. hebben tegen het arrest van het hof van 5 maart 2024 beroep in cassatie ingesteld.
Remia heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van TER c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt TER c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Remia begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien TER c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
4 april 2025.