ECLI:NL:HR:2025:43

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
24/03932
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende Algemene ouderdomswet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door [A]. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 september 2024, nummer 23/1421 AOW, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nummer 22/3501). De zaak betreft een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/03932
Datum10 januari 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door [A],
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 september 2024, nr. 23/1421 AOW [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 22/3501) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene ouderdomswet.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.