ECLI:NL:CRVB:2024:1796
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verzekerde jaren voor AOW-pensioen en de gevolgen van inschrijving in de Basisregistratie Personen
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2024, wordt het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) behandeld. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn AOW-pensioen, waarbij een korting van 50% was toegepast vanwege niet verzekerde jaren. De Raad oordeelt dat de Svb de verzekerde jaren van appellant correct heeft vastgesteld. Appellant kon niet aantonen dat hij op de adressen verbleef waar hij ingeschreven stond, en het was niet vast te stellen dat hij in die periodes in Nederland verbleef. Hierdoor is appellant voor deze jaren terecht niet verzekerd geacht.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant tegen de besluiten van de Svb ongegrond had verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de Svb voldoende had gemotiveerd waarom appellant niet verzekerd was voor de AOW. Appellant had geen nieuwe gegevens ingediend die zijn standpunt konden onderbouwen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak, wat betekent dat de korting op het AOW-pensioen van appellant in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet succesvol was.