ECLI:NL:HR:2025:428
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X], hierna aangeduid als belanghebbende, tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 augustus 2024. Het beroep in cassatie was ingesteld onder nummer 24/03605. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift, dat via het webportaal was ingediend, niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 2 oktober 2024 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze termijn eindigde op 13 november 2024. Belanghebbende heeft echter pas op 17 november 2024 een brief ingediend, die na afloop van de gestelde termijn was. De Hoge Raad heeft daarom deze brief buiten beschouwing gelaten en op grond van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.