ECLI:NL:HR:2025:42
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 augustus 2024, nr. 23/2284 WLZ. De Centrale Raad van Beroep had eerder een uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Rechtbank Rotterdam (19/5492) met betrekking tot een besluit op grond van de Wet langdurige zorg. Belanghebbende had ook een verzoek ingediend om schadevergoeding op basis van titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.