ECLI:NL:HR:2025:383

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
24/03439
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende aanmaningskosten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] tegen het Dagelijks Bestuur van de BelastingSamenwerking Gouwe-Rijnland. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 24 juli 2024, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag werd behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, samen met de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/03439
Datum14 maart 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GOUWE-RIJNLAND, vertegenwoordigd door [P] ,
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 24 juli 2024, nrs. BK-23/459 en BK-23/461, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 21/7810 en SGR 21/7811) betreffende aan belanghebbende in rekening gebrachte aanmaningskosten.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2025.