ECLI:NL:HR:2025:35

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
24/02793
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van de belanghebbenden [X1] en [X2] tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 november 2023, nr. 20/4476 AOW-PV. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbenden op 21 augustus 2024 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en hen een termijn van vier weken heeft gegeven om dit te betalen. De gegevens van Track&Trace van PostNL tonen aan dat deze brief is afgehaald op de afhaallocatie, maar het griffierecht is niet voldaan.

Vervolgens heeft de griffier op 18 september 2024 een tweede brief gestuurd waarin belanghebbenden de gelegenheid kregen om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Ook deze brief is afgehaald, maar belanghebbenden hebben geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en de zaak is afgesloten met de verklaring van niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/02793
Datum10 januari 2025
ARREST
op het door [X1] en [X2] (hierna: belanghebbenden) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 november 2023, nr. 20/4476 AOW-PV [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbenden bij aangetekende brief van 21 augustus 2024 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbenden bij aangetekende brief van 18 september 2024 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. Belanghebbenden hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.