ECLI:NL:HR:2025:35
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van de belanghebbenden [X1] en [X2] tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 november 2023, nr. 20/4476 AOW-PV. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbenden op 21 augustus 2024 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en hen een termijn van vier weken heeft gegeven om dit te betalen. De gegevens van Track&Trace van PostNL tonen aan dat deze brief is afgehaald op de afhaallocatie, maar het griffierecht is niet voldaan.
Vervolgens heeft de griffier op 18 september 2024 een tweede brief gestuurd waarin belanghebbenden de gelegenheid kregen om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Ook deze brief is afgehaald, maar belanghebbenden hebben geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en de zaak is afgesloten met de verklaring van niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie.