ECLI:NL:CRVB:2023:2292

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
20/4476 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen verzetsuitspraak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel van 13 november 2020. De Raad heeft zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen, omdat het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak op verzet, wat volgens de Algemene wet bestuursrecht niet mogelijk is. Dit is vastgelegd in artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb.

De appellante had verzet aangetekend tegen de eerdere uitspraak van de Raad van 15 september 2023, waarin de Raad zich ook al onbevoegd had verklaard. De Raad heeft in deze uitspraak herhaald dat het niet mogelijk is om hoger beroep in te stellen tegen een verzetsuitspraak, tenzij er sprake is van een ernstige schending van de eisen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De argumenten die appellante heeft aangevoerd, zijn door de Raad niet als voldoende geacht om aan te nemen dat er in dit geval sprake was van een dergelijke ernstige schending.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, waarbij J.C. Boeree als lid van de kamer fungeerde en L.C. van Bentum als griffier optrad.

Uitspraak

20 4476 AOW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 13 november 2020, 20/354 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Datum uitspraak: 24 november 2023
Zitting heeft: J.C. Boeree, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: L.C. van Bentum
Ter zitting is niemand verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In de uitspraak van 15 september 2023 heeft de Raad zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. De reden hiervoor was dat appellante hoger beroep had ingesteld tegen een uitspaak op verzet en dat is op grond van de Algemene wet bestuursrecht niet mogelijk. Dit staat in artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb.
Appellante heeft verzet gedaan.
Zoals de Raad in de uitspraak van 15 maart 2023 heeft overwogen is het niet mogelijk hoger beroep in te stellen tegen een verzetsuitspraak. Dit lijdt slechts uitzondering indien zich een zodanig ernstige schending van de eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen heeft voorgedaan, dat van een eerlijke en onafhankelijke behandeling niet meer kan worden gesproken (zie de uitspraak van de Raad van 19 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:946). Wat appellante heeft aangevoerd, biedt geen grond voor het oordeel dat zich in dit geval een zodanig ernstige schending heeft voorgedaan.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) L.C. van Bentum (getekend) J. C. Boeree