Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
21 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 28 april 2023 werd gewezen. De zaak betreft openlijke geweldpleging tijdens een voetbalwedstrijd in Waalwijk in 2021, waarbij de verdachte werd vrijgesproken in eerste aanleg. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat A. Darrazi uit Breda. De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Het cassatiemiddel richtte zich tegen de motivering van het hof, dat volgens de verdediging niet voldoende had gereageerd op de argumenten over de betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte door een opsporingsambtenaar. De Hoge Raad oordeelde dat het hof toereikend had gemotiveerd en dat de argumenten van de verdediging niet overtuigend waren. De Hoge Raad concludeerde dat de opsporingsambtenaar, die de verdachte kende uit zijn rol als supportersbegeleider, de herkenning van de verdachte versterkte.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarbij de redenen voor deze beslissing zijn uiteengezet in de conclusie van de plaatsvervangend advocaat-generaal. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen in strafzaken.