ECLI:NL:HR:2025:3

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
23/01857
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over openlijke geweldpleging bij voetbalwedstrijd en betrouwbaarheid herkenning verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 28 april 2023 werd gewezen. De zaak betreft openlijke geweldpleging tijdens een voetbalwedstrijd in Waalwijk in 2021, waarbij de verdachte werd vrijgesproken in eerste aanleg. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat A. Darrazi uit Breda. De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

Het cassatiemiddel richtte zich tegen de motivering van het hof, dat volgens de verdediging niet voldoende had gereageerd op de argumenten over de betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte door een opsporingsambtenaar. De Hoge Raad oordeelde dat het hof toereikend had gemotiveerd en dat de argumenten van de verdediging niet overtuigend waren. De Hoge Raad concludeerde dat de opsporingsambtenaar, die de verdachte kende uit zijn rol als supportersbegeleider, de herkenning van de verdachte versterkte.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarbij de redenen voor deze beslissing zijn uiteengezet in de conclusie van de plaatsvervangend advocaat-generaal. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen in strafzaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01857
Datum21 januari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 april 2023, nummer 20-001612-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A. Darrazi, advocaat in Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof in strijd met artikel 359 lid 2, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering niet in het bijzonder de redenen heeft opgegeven waarom het is afgeweken van een door de verdediging naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt over de betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte door de opsporingsambtenaar.
2.2
Het cassatiemiddel faalt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de plaatsvervangend advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T.B. Trotman en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2025.