Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
11 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 25 september 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1986, was in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van handel in hennep en het aanwezig hebben van GHB, beide in strijd met de Opiumwet. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat H.M.W. Daamen. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere veroordeling van het gerechtshof in stand blijft.