Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep van de verdachte
3.Juridisch kader
4. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep van het openbaar ministerie
6.Beslissing
18 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van zowel de verdachte als het openbaar ministerie tegen een uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire. De verdachte werd beschuldigd van het rijden als bestuurder van een motorvoertuig in Curaçao zonder dat de verschuldigde motorrijtuigbelasting was voldaan. Daarnaast was de nummerplaat niet aan de voorzijde van het voertuig aangebracht en was er materiaal tegen de voorruit geplakt, wat de lichtdoorlaatbaarheid onder de wettelijke norm van 70% bracht. Het hof had de verdachte vrijgesproken van de overtreding van de lichtdoorlaatbaarheidsnorm, maar het openbaar ministerie stelde dat deze vrijspraak niet op de juiste wetgeving was gebaseerd.
De Hoge Raad oordeelde dat de vrijspraak van het hof niet begrijpelijk was gemotiveerd, omdat de wetgeving die het hof had ingeroepen niet van toepassing was in Curaçao ten tijde van het tenlastegelegde. De Hoge Raad verklaarde het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk, omdat er geen cassatiemiddelen waren ingediend. Wat betreft het beroep van het openbaar ministerie, werd ook dit niet-ontvankelijk verklaard voor de beslissingen over de motorrijtuigbelasting en nummerplaat. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof voor zover deze aan haar oordeel was onderworpen en wees de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor herbehandeling.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijke en begrijpelijke motivering van vrijspraken door de rechter, vooral in zaken die betrekking hebben op specifieke wetgeving in de Caribische delen van het Koninkrijk.