Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
19 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap. De verzoekers, gezamenlijk aangeduid als [de erven], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of de kennis van de executeur, [executeur 1], toerekenbaar is aan de erven in het kader van hun verzoek om alsnog beneficiair te aanvaarden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de erven geen verweerschrift hebben ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal S.E. Bartels was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de erven beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere beschikkingen. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.