Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
7 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [eiser], een bewoner van een woonwagen, tegen de Gemeente De Ronde Venen. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding door de woonwagenbewoner wegens schade aan zijn woonwagen. De centrale vraag in deze procedure was of de bewoner als eigenaar van de woonwagen kan worden aangemerkt. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland en arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De advocaat van [eiser], T. van Tatenhove, heeft de zaak toegelicht, bijgestaan door H.A.A. Essebai. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op nihil.