ECLI:NL:HR:2025:1871

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
23/02206
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gevangenisstraf in drugszaken met overschrijding redelijke termijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 mei 2023. De verdachte, geboren in 1987, was veroordeeld voor het meermalen verkopen van cocaïne en heroïne, wat in strijd is met artikel 2.B van de Opiumwet. De advocaat van de verdachte, S.F.W. van ’t Hullenaar, heeft een cassatiemiddel ingediend, terwijl de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen met betrekking tot de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, naar zeven maanden en drie weken, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02206
Datum9 december 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 mei 2023, nummer 20-000165-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat S.F.W. van ’t Hullenaar bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze zeven maanden en drie weken, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C.N. Dalebout en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 december 2025.