ECLI:NL:HR:2025:1768

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
24/03917
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wachtdelict door wachtcommandant tijdens nachtdienst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, militaire kamer, van 10 oktober 2024. De zaak betreft een militaire wachtcommandant die tijdens zijn nachtdienst op een bank in de ontspanningsruimte is gaan liggen en enige tijd heeft geslapen. De verdachte werd in eerste aanleg vrijgesproken, maar het hof oordeelde in hoger beroep dat hij zich ongeschikt had gemaakt voor zijn taak, wat leidde tot een veroordeling. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, die onder andere klaagden over de motivering van het hof met betrekking tot het bewezenverklaarde. De Hoge Raad oordeelde dat de vaststellingen van het hof, gebaseerd op getuigenverklaringen, niet onbegrijpelijk waren. Het hof had vastgesteld dat de verdachte tijdens zijn nachtdienst enige uren aaneengesloten met zijn ogen dicht op de bank had gelegen en dat hij daarbij ook had geslapen. De Hoge Raad concludeerde dat het hof terecht had geoordeeld dat de verdachte bewust een aanmerkelijke kans had aanvaard om in slaap te vallen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd opgemerkt dat de motivering van het hof voldoende was en dat de klachten over de uitspraak niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03917 M
Datum25 november 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, militaire kamer, van 10 oktober 2024, nummer 21-003319-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat M.P.K. Ruperti bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde cassatiemiddel

2.1
De cassatiemiddelen klagen over (de motivering) van het bewezenverklaarde.
2.2
De cassatiemiddelen leiden niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3 tot en met 5.

3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 november 2025.