Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
31 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers tot cassatie, Lifex c.s., beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De curator, Barend Willem Joseph Marie de Roy van Zuidewijn, heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van Lifex c.s. over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van de curator behoeft geen behandeling, aangezien het afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het principale beroep verworpen en Lifex c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 361,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Deze uitspraak is gedaan op 31 januari 2025 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide.