ECLI:NL:HR:2025:1639

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
23/04395
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over valsheid in geschrift en medeplegen in het kader van standplaatsverdeling woonwagencentra

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 november 2023. De verdachte, geboren in 1992, was beschuldigd van het meermalen plegen van valsheid in geschrift door gebruik te maken van valse documenten in het kader van de Regeling Standplaatsverdeling Woonwagencentra. De verdachte had een formulier 'aangifte van verhuizing binnen gemeente' ondertekend en ingeleverd bij de gemeente, waarin onjuist werd aangegeven dat zij zou gaan inwonen bij een medeverdachte, terwijl deze feitelijk niet op dat adres verbleef. De Hoge Raad heeft de bewijsklachten over de inwoning en de denaturering van de verklaring van de getuige beoordeeld. Daarnaast werd er een bewijsklacht ingediend over het opzet van de verdachte bij het tekenen van verschillende documenten, waaronder een verzoek tot medehuurderschap en een samenlevingsovereenkomst. De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04395
Datum4 november 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 november 2023, nummer 20-001422-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat N. van Schaik bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 november 2025.