Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
4 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 november 2023. De verdachte, geboren in 1992, was beschuldigd van het meermalen plegen van valsheid in geschrift door gebruik te maken van valse documenten in het kader van de Regeling Standplaatsverdeling Woonwagencentra. De verdachte had een formulier 'aangifte van verhuizing binnen gemeente' ondertekend en ingeleverd bij de gemeente, waarin onjuist werd aangegeven dat zij zou gaan inwonen bij een medeverdachte, terwijl deze feitelijk niet op dat adres verbleef. De Hoge Raad heeft de bewijsklachten over de inwoning en de denaturering van de verklaring van de getuige beoordeeld. Daarnaast werd er een bewijsklacht ingediend over het opzet van de verdachte bij het tekenen van verschillende documenten, waaronder een verzoek tot medehuurderschap en een samenlevingsovereenkomst. De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.