In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 22 juni 2022 was gewezen. De verdachte was eerder veroordeeld voor meerdere feiten van valsheid in geschrift, waarbij hij opzettelijk gebruik had gemaakt van valse geschriften als ware deze echt en onvervalst. De rechtbank had de verdachte een taakstraf van 120 uren opgelegd, subsidiair 60 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zal worden bevestigd. De verdediging heeft verweren gevoerd met betrekking tot de bewezenverklaring en de opgelegde straf. Het hof heeft het beroep op de verbeterde lezing van de bewezenverklaring en de bewijsmiddelen overwogen en heeft de bewezenverklaring op enkele onderdelen verbeterd, zonder dat de verdachte in zijn verdedigingsbelang is geschaad.
Het hof heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank, zowel ten aanzien van de bewezenverklaring als de aard en omvang van de opgelegde straf. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de verbeteringen in de bewezenverklaring en de bewijsmiddelen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 8 november 2023.