Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
4 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 mei 2024. De zaak betreft de kinderontvoering van een 2-jarig meisje, dat in 2016 met geweld door de verdachte bij haar moeder is weggehaald en naar India is gebracht. De verdachte is aangeklaagd voor medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving (artikel 282.1 Sr) en onttrekking van een minderjarige aan wettig gezag (artikel 279.2 Sr). De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, waarbij de advocaat P. van Dongen de cassatiemiddelen heeft voorgesteld en de advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen.