ECLI:NL:HR:2025:1545

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
24/03034
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen oplichting en diefstal met valse sleutel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 juli 2024. De verdachte, geboren in 1996, was in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van oplichting en diefstal met een valse sleutel. De advocaten J. Kuijper en S.F.W. van ’t Hullenaar hebben namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03034
Datum14 oktober 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 juli 2024, nummer 20-002320-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten J. Kuijper en S.F.W. van ’t Hullenaar bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 oktober 2025.