Uitspraak
Parketnummer: 20-002320-23
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- ‘medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd’(
- ‘medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd’ (
meerdere malen aangifte gedaan van soortgelijkezaken van
oplichting en diefstal gepleegd in de periode van 4 augustus 2022 tot en met 9 november 2022. Uit de verschillende aangiftes kwam naar voren dat de dader(
s)
een min of meer vaste werkwijze hanteerden om de slachtoffers bankpassen afhandig te maken en daarmee vervolgens geld op te nemen of aankopen te doen. De aangevers van deze feiten waren steeds (kwetsbare) ouderen, variërend in de leeftijd van 71 tot en met 87 jaar.ZijDe slachtoffers
werden allen gebeldop de vaste lijn
door iemand die zich voordeed als medewerk(st)
er van de [benadeelde partij 1] met een verhaal over een verdachte transactie (naar het buitenland) of een ander probleem met de bankrekeninginhoudende dat er op dat moment anderen bezig waren met het hacken van
zoals datde bankrekeninggehackt zou zijn of dat erof het plegen van
fraude met de rekeningwas gepleegddan wel dat dit kort voor het telefoontje was gebeurd
. De aangevers moestenveelal
hun pincodeafgevendoorgeven aan de medewerk(st)er aan de telefoon
en hun bankpas in een envelop stoppen waarna deze door een koerier bij de aangevers thuis werd opgehaald. Omhet
vertrouwenvan de slachtoffers
te wekken werder
door de bankmedewerk(st)
er in het telefoongesprek een code genoemd die de koerier moest doorgevenom te verifiëren dat de persoon aan de deur ook echt de door de beller gestuurde medewerker van de [benadeelde partij 1] was. In één enkel geval heeft aangever ook de Readomreader van de [benadeelde partij 1] moeten afgeven aan de koerier
. Met de op die manier afhandig gemaakte bankpassen werden vervolgens aankopen gedaan en geldopnames verricht.
De pinner was vervolgens degene diemet de afhandig gemaakte bankpas,
verschillende pintransacties, afwisselend kleine en grote bedragen,met de bankpasverrichtte.Daarbij is het opvallend dat de pinner vaak voorafgaande aan het verkrijgen van grote bedragen door het gebruik van de pinpas eerst met de pinpas voor een klein bedrag pint in een supermarkt of andere winkel in de buurt. Wanneer dit lukte werden er grotere pintransacties gedaan.
erdachte heeft ter zittingin eerste aanleg en in hoger beroep
erkend in elf zaken betrokken te zijn geweest als de pinner. Hij heeft hierover verklaard dat hij via een groepsapp de opdracht kreeg om naar een bepaalde locatie te gaan. Op deze locatie werd aan verdachte de bankpas overhandigd, zodat hij met de bankpas kon gaan pinnen.Via de telefoon kreeg de verdachte instructies over het pinnen en soms verkreeg hij op deze wijze ook de pincode van de overhandigde pinpassen.
Op grond van de op dit punt bekennende verklaring vande
verdachte en de aangiftes van [benadeelde partij 2] , [aangever 1] , [aangever 2] , [benadeelde partij 3] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] , [aangever 8] (namens [betrokkene 1] ) en [aangever 9] (namens [betrokkene 2] ), achthet hof met
de rechtbank wettig en overtuigend bewezen datde
verdachte in die elf zaken de persoon is geweest die met de bankpassen van aangevers de bedragen zoalsten laste gelegdbewezenverklaard
heeft gepind.
rechtbankoverweegtover deze vijftien zaken als volgt.
de rechtbank allereerst te beoordelen of de herkenning van verdachte door [verbalisant 1] op de camerabeelden van diverse pintransacties voldoende betrouwbaar is om voor het bewijs te gebruiken. [verbalisant 1] herkent verdachte namelijk in alle zaken als pinner. Bij de beoordeling van de betrokkenheid van verdachte bij de aan hem tenlastegelegde feiten is zijn proces-verbaal van herkenning dus van cruciaal belang.
de rechtbankoverweegtdat bij de beoordeling van herkenningen steeds voorop staat dat de bepaling van de waarde en betekenis ervan in een brede context plaatsvindt. Dit is inherent aan het karakter van een herkenning. Het gaat daarbij immers om een niet (volledig) rationeel proces dat zich slechts door reconstructie achteraf laat ontleden en verantwoorden. Bij een herkenning spelen verschillende elementen een rol, waarbij steeds sprake is van een 'holistisch' proces, dat naar zijn aard moeilijk in objectief verifieerbare elementen is op te delen. Het is niet altijd mogelijk of noodzakelijk de precieze kenmerken te omschrijven waaraan men een bekende herkent. Dat maakt ook dat het enkele feit dat de kwaliteit van de beelden te wensen overlaat of dat de verdachte daarop maar zeer ten dele te zien valt, niet behoeft te betekenen dat de herkenning van de verdachte onbetrouwbaar is. Tot slot kan als uitgangspunt worden gehanteerd dat een herkenning die steun vindt in andere, meer objectieve, bewijsmiddelen aan waarde wint. Samengevat betekent dit dat de bewijswaarde en de bewijskracht van de herkenningen in het licht van hun totstandkoming en in samenhang bezien met het overige beschikbare bewijs dienen te worden beoordeeld.
e rechtbank heefthet hof
geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenningen van verdachte door [verbalisant 1] . Uit zijn proces-verbaal blijkt dat hij de bewegende camerabeelden heeft bekeken.De bewegende beelden zijn, naar de rechtbank heeft vastgesteld, van goede kwaliteit.De rechtbank heeft vastgesteld dat de beelden van goede kwaliteit zijn. Het hof is daarnaast van oordeel dat de in het dossier bevindende stills van de bewegende beelden van zodanige kwaliteit zijn dat h
ieropzijnspecifieke, onderscheidende persoonskenmerkenzijn
waar te nemen. De herkenning van [verbalisant 1] is ook niet alleen gebaseerd op algemene kenmerken. In tegendeel, hij relateert duidelijk welke specifieke en onderscheidende kenmerken maken dat de man die op de camerabeelden te zien is, verdachte is, zoals de vorm van zijn neus, mond, voorhoofd, de littekens op de rechterwang en op de rechterzijde van het hoofd, zijn haar, beginnende snor en sik. Daar komt bij dat de verbalisant verhoren van verdachte heeft afgenomen waardoor hij beter in staat is geweest om verdachte op de beelden te herkennen.Het hof acht met d
e rechtbankachtde herkenningen van [verbalisant 1]dan ookbetrouwbaar, zodat zij het verweer vande verdediging
de raadsvrouwverwerpt.Daar komt bij dat in enkele zaken ook andere verbalisanten de verdachte hebben herkend als de persoon die op de beelden staat. Daarnaast zijn ook de zonnebril, die de verdachte heeft gekocht met het geld van een van de aangevers en welke hij droeg bij zijn aanhouding, herkend op de beelden van de pinner alsmede dat er diverse onder de verdachte inbeslaggenomen kledingstukken worden herkend op de camerabeelden.
verdachte op 9 november 2022 is onder hem de telefoon met [imei-nummer 1]in beslag genomen. Op 17 januari 2023 is in de woning waarverdachte met zijn vriendin en kind en andere familieleden woondeonder in een wasmand in een tasje waarin ook de autosleutel van de auto waar verdachte in reed
een telefoon(iPhone)
met [imei-nummer 2] in beslag genomen.Tevens is op zolder van de woning een doosje van de Apple IPhone 11 Pro aangetroffen. Op de onderkant van het doosje stond als Imei-nummer vermeld [imei-nummer 2] .
Uit de processen-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] valt af te leiden dat de genoemde telefoons vaakgezamenlijk dan wel alleen
aanstralen op de locaties en rond de tijdstippen van de pintransacties. Door de verdediging is aangevoerd dat deze telefoons niet vande
verdachte zijn en/ofdat de
verdachte niet de enige was die gebruik maakte van de telefoons.
e rechtbanksteltvast dat uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] van 4 januari 2023 blijkt dat verdachte de telefoon met [imei-nummer 1] bij zich had en gebruikte toen hij bij de [winkel 1] werd aangehouden op 9 november 2022. Volgens het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] van 9 november 2022 heeft verdachte die dag zijn telefoon – wat gelet op de bij het dossier gevoegde foto en het feit dat die dag maar één telefoon onder verdachte in beslag is genomen, de telefoon met [imei-nummer 1] is geweest – voor haar ontgrendeld om zijn bellijst te tonen. Verdachte heeft daar gesproken over `mijn telefoon en heeft gezegd "In mijn foto's staan wel privé dingen. Het kan wel als ik meekijk zodat ik zeker weet dat je niet verder in mijn mobiel gaat kijken."Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de berichten die op 9 november 2022 zijn verstuurd met de telefoon met [imei-nummer 1] heeft verzonden. Na zijn aanhouding heeft de verdachte namelijk bericht dat hij ‘gehelmd’ oftewel gepakt was. Gelet op het vorenstaande gaat het hof er van uit dat de telefoon met [imei-nummer 1] ook voor 9 november 2022 in gebruik was bij de verdachte.
e rechtbankgaat er ookvan uit dat deze
telefoonmet [imei-nummer 2]door verdachte werd gebruikt. Deze telefoon is immers in de woning van onder meer verdachte aangetroffen onder in de wasmand in een tasje waarin ook de autosleutel van de auto zat waar verdachte in reed. Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 9 november 2022 gezegd dat zijn [telefoonnummer] is. Dat nummer bevond zich van 17 augustus 2022 tot en met 9 november 2022 in de telefoon met [imei-nummer 2] . Die telefoon is vermoedelijk na 9 november 2022 niet meer gebruikt, gelet op het feit dat de telecomprovider slechts historische verkeersgegevens heeft verstrekt tot en met 9 november 2022.Daar komt bij dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat de telefoon weliswaar van zijn broer was, maar dat hij gebruik maakte van de telefoon die in de wasmand was aangetroffen.
Overigens bevond het door verdachte genoemde [telefoonnummer] zich vroeger in de telefoon met [imei-nummer 1] , die hiervoor al is genoemd.
de latere verklaring van verdachte dat de genoemdetelefoon
smet [imei-nummer 1]
niet van hemzijnis (het hof begrijpt: niet bij hem in gebruik) of ook door anderen werden gebruikt niet geloofwaardig. Verdachte heeft deze verklaring bovendien op geen enkele wijze onderbouwd en ook het dossier biedt hiervoor geen aanknopingspunten.Het hof gaat er met d
e rechtbankgaat er dan ookvan uit dat beide telefoons van verdachte zijn en dat alleen verdachte deze telefoons gebruikte.
de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte niet alleen in de elf door hem erkende zaken, maar ook in de andere vijftien zaken de persoon is geweest die met de bankpassen van aangevers heeft gepind. Ook in die zaken wordt verdachte namelijk door [verbalisant 1] op de beelden van de pintransacties herkend. Bovendien straalt in dertien zaken in ieder geval één en in sommige gevallen beide telefoons van verdachte aan op een zendmast in de plaats en omstreeks het tijdstip dat de pintransacties hebben plaatsgevonden.In een aantal van de zaken wordt zelfs met het Applepay account van de verdachte gepind op locaties dicht in de buurt van de pintransacties.
Dit was ook steeds het geval in de zaken die door verdachte zijn erkend. Daarbij komt dat de werkwijze bij deze vijftien zaken overeenkomt met de werkwijze bij de elf door verdachte erkende zaken.
de rechtbank als volgt. Gelet op het feit datverdachtekort voor en/of kort na de pintransacties waarvan geen beelden zijneen of beide telefoons aanstralen in de nabijheid van de pintransacties danwel dat in de buurt van de betreffende pintransacties betaald is met de Applepay van de verdachte, de verdachte
degene is geweest die met de bankpassen heeft gepind.Dit te meer nu
er in al de 26 zaken sprake is van dezelfde werkwijze — namelijk het afwisselend pinnen van grote en kleine bedragenhetgeen ook is terug te vinden in de chatberichten van 19 oktober 2022 en 9 november 2022
— en uit het dossier niet is gebleken dat iemand anders op enig moment met de bankpassen van aangevers heeft gepind,is het aannemelijk dat verdachte ook die pintransacties heeft verricht of in elk geval iemand die (ook) bij de feiten betrokken was.
de rechtbank voldoende bewijs in de aangifte, de beelden van de koerier, de herkenning van verdachte door [verbalisant 1] als zijnde de koerier en het feit dat een van de telefoons van verdachte een zendmast in Drunen aanstraalt om 16:16 uur terwijl de pas omstreeks 16:15 uur bij aangever in Drunen is opgehaald en er om 16:26 uur geld is opgenomen bij een geldautomaat in Drunen. De andere telefoon van verdachte straalt om 16.38 uur ook een zendmast in Drunen aan en om 17.02 en 17.09 uur een zendmast in Waalwijk, waar om 16.56 en 17.04 uur geld is opgenomen bij een geldautomaat. Ook in deze zaak is sprake van exact zelfde modus operandi, zodathet hof met
de rechtbank ervan uitgaat datofverdachteof iemand met wie hij nauw en bewust samenwerkte,heeft gepind met de bankpas van aangever, zodat ook deze pintransacties aan verdachte kunnen worden toegerekend.
de rechtbank als volgt. Er is in deze zaak op 4 oktober 2022 om 14:00 uur gepind bij een geldautomaat in Asperen, terwijl om 14:16 uur de eerstepintransactie is verricht bij [winkel 2] . Het is feitelijk onmogelijk om inzestien minuten van Asperen naar Amsterdam te rijden aangezien dit volgens Google Maps53 minuten rijden is. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat voor de betalingen gebruik is
gemaakt van een SumUp, een mobiel betaalhulpmiddel waarvoor per definitie geldt dat dezeniet aan een locatie is gekoppeld maar aan een bankrekening van de ontvanger van debetaling. De SumUp kan daarom overal zijn gebruikt.
e rechtbank is van oordeel dat verdachte zich met deze gedragingen meermalen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting en diefstaldoor een of meer verenigde personen
door middel van een valse sleutel. Deze wijze van oplichting en diefstal, waarbij aangevers telefonisch worden benaderd door personen die zich voordoen als bankmedewerkers om zodoende de beschikking te krijgen over bankpassen en pincodes en daarmee te pinnen, vergt een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Verdachte heeft deelgenomen aan dit samenwerkingsverband en had daarin zijn eigen taak,namelijkbestaande uit het in ieder geval
pinnen van de geldbedragen, hetgeen ook cruciaal was voor het voltooien van de oplichting. Onder andere de korte tijd tussen het ophalen van de bankpassen van aangevers en het pinnen van de geldbedragen wijst erop dat verdachte in nauw contact stond met de mededaders en nauw met hen samenwerkte.Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de verdachte in ieder geval in de zaak van [aangever 10] de ophaler van de bankpas is geweest hetgeen een cruciale rol is in het voltooien van de oplichting en de diefstal in vereniging. Het hof kan niet uitsluiten dat de verdachte in de andere zaken ook niet de koerier is geweest, nu het door de aangevers gegeven signalement van de koerier veelal algemeen van aard is en de verdachte in het merendeel van deze signalementen past. Daar komt bij dat er berichten zijn aangetroffen op de telefoon die de verdachte bij zich had ten tijde van de aanhouding inhoudende “dat ze ook nog de pas van de andere man kunnen halen” (dossierpagina 790, 9-11-2022 12:18:18)
Er was dan ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
, overweegtde rechtbankhet hof
tot slot als volgt. Verdachte heeft niet één keer met een bankpas die niet van hem was pintransacties verricht, maar met 28 verschillende bankpassen, op locaties door heel Nederland, vaak meerdere keren per week. De bankpassen stonden op naam van personen die onbekenden van verdachte waren. Met de bankpassen heeft verdachte veelvuldig kleine en grote bedragen gepind en ook dure spullen gekocht, waaronder voor duizenden euro's aan zonnebrillen op hetzelfde moment.Voorts is hiervoor overwogen dat de verdachte in ieder geval in de zaak [aangever 10] de pas bij aangeefster heeft opgehaald en hij op dat moment dus wist wie de eigenaar was van de pas, waardoor het verhaal van de verdachte geen begin van aannemelijkheid heeft. Daarnaast is het de verdachte die ter terechtzitting van het hof heeft verklaard dat hij wist dat er wat achter zat en heeft hij zelf de term “katvangers” gebruikt. De term “katvanger” is bij uitstek de aanduiding van een persoon die wordt ingezet bij het voorkomen van ontdekking van criminele activiteiten
.Uit d
eze omstandigheden leidthet hof met
de rechtbank opzet af. Dit verweer wordt dan ook verworpen.
e rechtbankachtbeide tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.