Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
(i) binnen de beroepstermijn verstrekte ambtelijke informatie waardoor bij de verdachte de gerechtvaardigde verwachting is gewekt dat de beroepstermijn op een ander tijdstip begint of (ii) een zodanig ernstige beperking in het geestelijk en/of lichamelijk functioneren dat als gevolg daarvan het rechtsmiddel niet tijdig is ingesteld (vgl., in enigszins andere bewoordingen, HR 6 januari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN8587) of (iii) een situatie waarin de verdachte die de Nederlandse taal niet (voldoende) beheerst, in strijd met artikel 366 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering niet een schriftelijke vertaling van de in die bepaling bedoelde mededeling in een voor hem begrijpelijke taal heeft ontvangen (vgl. HR 8 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1534).
Met het oog op de rechtszekerheid die is vereist met betrekking tot de rechtsgeldigheid van het aanwenden van een rechtsmiddel, is het noodzakelijk om scherpe en vaste grenzen te trekken. Dat geldt ook in gevallen waarin dat op het eerste gezicht wellicht onbillijke consequenties kan hebben. (Vgl. HR 4 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:231.)
3.Beslissing
7 oktober 2025.