Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
De Inspecteur heeft naar aanleiding van controles naar de juistheid van de aangiftegegevens zich op het standpunt gesteld dat die gegevens niet juist of niet volledig zijn en dat belanghebbende voor elk van de personenauto’s te weinig bpm heeft voldaan. Hij heeft ter zake van die auto’s naheffingsaanslagen opgelegd.
Belanghebbende had de Rechtbank ook verzocht om vergoeding van de kosten van [A] omdat deze volgens belanghebbende beroepsmatig taxateur van personenauto’s is en daarom als deskundige in de zin van artikel 1, letter b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) is aan te merken.
Dat ter zitting is verklaard dat een deskundige een toelichting kan geven op de taxatierapporten leidt niet tot een ander oordeel. Naar het oordeel van de Rechtbank lijkt de aanwezigheid van de deskundige aldus vooral te zijn ingegeven door de wens de positie van de gemachtigde te versterken voor het geval er vragen zouden worden gesteld over de taxatierapporten. Dat is onvoldoende reden voor vergoeding van daarmee gemoeide kosten, aldus de Rechtbank. In dit verband heeft de Rechtbank gewezen op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 mei 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BD1529.
Middel 11 slaagt daarom met betrekking tot de kosten van de aanwezigheid van de deskundige ter zitting van het Hof.