ECLI:NL:HR:2025:1347
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Rechtbank Gelderland niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2025 het beroep in cassatie van belanghebbende, [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], niet-ontvankelijk verklaard. Dit volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 6 maart 2025, waarin het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 18 juni 2024 werd behandeld. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Na beoordeling kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen. Daarom werd besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.