Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
9 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De betrokkene, geboren in 1983, had een hennepkwekerij en voerde aan dat de kosten voor de aanleg van een illegale stroomvoorziening in mindering moesten worden gebracht op het voordeel. Het hof had eerder geoordeeld dat deze kosten niet in directe relatie stonden tot het delict, omdat ze vooral gericht waren op het voorkomen van ontdekking door de autoriteiten. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeert dat het hof onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de kosten voor de stroomvoorziening niet als aftrekbaar kunnen worden beschouwd. Desondanks leidt dit niet tot cassatie, omdat het hof ook heeft vastgesteld dat de betrokkene geen inzicht heeft gegeven in de door hem genoemde investering van € 40.000. De Hoge Raad vermindert echter wel de opgelegde betalingsverplichting met € 5.000 vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase.