ECLI:NL:HR:2025:121

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
24/00782
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over nabetaling na aandelentransactie en bewijskracht van schriftelijke verklaringen

In deze zaak heeft LCS PIPING INTERNATIONAL B.V. (hierna: LCS) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Het geschil betreft een nabetaling na een aandelentransactie, waarbij LCS klachten heeft geuit over de bewijskracht van een onderhandse akte en de betrouwbaarheid van schriftelijke verklaringen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Rotterdam en een arrest van het gerechtshof Den Haag, waaruit blijkt dat LCS in eerdere instanties niet in het gelijk is gesteld. De advocaat-generaal S.D. Lindenbergh heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van LCS beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en LCS veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/00782
Datum24 januari 2025
ARREST
In de zaak van
LCS PIPING INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
EISERES tot cassatie,
hierna: LCS,
advocaat: R.P. Streng,
tegen
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster] ,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 29 september 2021 (in zaak C/10/624547/ HA ZA 21-776) en 1 juni 2022 (in zaak C/10/628255/ HA ZA 21-963);
b. het arrest in de zaak 200.314.527/01 van het gerechtshof Den Haag van 5 december 2023.
LCS heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt LCS in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
24 januari 2025.