ECLI:NL:HR:2025:1198
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake inkomstenbelasting en belastingrente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 maart 2025, nummer BK-24/249, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nummer SGR 22/4759). De kwestie betrof de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2020, alsook de beschikking inzake belastingrente. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, samen met de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.