Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
Ook voor zover het cassatiemiddel klaagt dat het hof preciezer had moeten omschrijven “welke personen/instanties” de reclassering bij de controle mag betrekken, faalt het. De door het hof gestelde voorwaarde houdt in dat de reclassering voor de technische ondersteuning van de controle een politieambtenaar die deskundig is op digitaal gebied of een – tot geheimhouding verplichte – ‘externe’ deskundige op digitaal gebied kan meenemen. Deze voorwaarde is, ook in het licht van wat hiervoor onder 2.3.2 en 2.3.3 is overwogen, voldoende duidelijk.
De door het hof gestelde bijzondere voorwaarde voldoet ook voor het overige aan de eisen die voortvloeien uit het onder 2.3.2 en 2.3.3 weergegeven kader voor zover deze ertoe strekken te voorkomen dat bij de controles een meer dan beperkte inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte. In dat verband verdient opmerking dat het hier gaat om een aan de verdachte in het kader van zijn veroordeling opgelegde verplichting, die is beperkt tot de aan de voorwaardelijke veroordeling verbonden proeftijd en direct verband houdt met het tegengaan van met het bewezenverklaarde vergelijkbare gedragingen gedurende die proeftijd. Daarbij heeft het hof duidelijke beperkingen aangebracht in de frequentie en de duur van de onaangekondigde controles. Daarnaast heeft het bepaald dat de controle er niet toe strekt een min of meer volledig beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de verdachte en dat daarbij de persoonlijke levenssfeer van de verdachte zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd. Mede in verband hiermee heeft het hof bepaald dat de controle uitsluitend is gericht op de vraag of de verdachte – overeenkomstig de gestelde gedragsvoorwaarden – kinderpornografisch materiaal vermijdt.
In dat verband verdient opmerking dat aan het waarborgen dat bij de controles niet een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde wordt gemaakt, kan bijdragen dat (wordt voorgeschreven dat) de controles – voor zover mogelijk – geautomatiseerd worden gedaan met behulp van een technisch hulpmiddel en dat uit een schriftelijke verslaglegging van de uitkomst van de controles ook de inrichting en de omvang daarvan kunnen blijken.
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beslissing
4 februari 2025.