Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
5.Beslissing
18 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de beëindiging van huurovereenkomsten voor bedrijfsruimten in Aruba, waarbij de Hoge Raad zich buigt over de uitleg van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). De zaak betreft een huurder die twee bedrijfsruimten huurt van Golden Strip Development N.V. (GSD) en die in cassatie gaat tegen een eerdere uitspraak van het hof. De kern van de zaak draait om de vraag of de huurovereenkomsten beëindigd kunnen worden zonder toestemming van de huurcommissie, en of de gehuurde ruimten onder de uitzonderingsbepaling van art. 7:274 lid 2 BWA vallen, die betrekking heeft op ruimtelijke verbondenheid met hotels.
De Hoge Raad oordeelt dat de huurcommissie niet heeft beoordeeld of toestemming tot beëindiging moet worden verleend, omdat zij op basis van haar antwoord op een voorvraag niet daartoe kon komen. Dit betekent dat het appelverbod niet van toepassing is, en dat de huurder ontvankelijk is in zijn hoger beroep. De Hoge Raad bevestigt dat de uitleg van 'ruimtelijke verbondenheid' in deze context ruim moet worden opgevat, en dat de gehuurde ruimten zich bevinden in een gebied dat van algemene plaatselijke bekendheid is als een toeristisch centrum, wat de ruimtelijke verbondenheid met de hotels bevestigt.
De Hoge Raad verwerpt zowel het principale als het incidentele cassatieberoep, en oordeelt dat de eerdere uitspraken van het hof en de huurcommissie correct zijn geweest. De kosten van het geding worden toegewezen aan de partijen, waarbij de huurder in de kosten wordt veroordeeld.