ECLI:NL:OGHACMB:2024:44
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.M. van der Bunt
- E.A. Saleh
- C.J.H.G. Bronzwaer
- Rechtspraak.nl
Huurrechtelijke geschil over opzegging huur bedrijfspanden aan Palm Beach Strip zonder toestemming huurcommissie
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [Appellant] en de naamloze vennootschap GOLDEN STRIP DEVELOPMENT N.V. (GSD) betreffende de opzegging van de huur van twee bedrijfspanden gelegen aan de Palm Beach Strip in Aruba. GSD heeft de huur opgezegd, maar [Appellant] betwist dat dit rechtmatig is, omdat volgens hem toestemming van de huurcommissie vereist zou zijn. Het Gerecht in eerste aanleg heeft geoordeeld dat de huurcommissie geen toestemming hoeft te verlenen voor de huuropzegging, en dat het appelverbod niet van toepassing is. [Appellant] is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2024 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. Het Hof heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat het appelverbod niet van toepassing is. Het Hof heeft vastgesteld dat de huurcommissie in een eerdere beschikking het verzoek van GSD om toestemming tot huuropzegging niet-ontvankelijk heeft verklaard, maar dat deze beslissing niet de vraag betreft of de huurcommissie toestemming moet verlenen voor beëindiging van de huur. Het Hof heeft de bestreden beschikking van het Gerecht bevestigd en geoordeeld dat de huurcommissie geen toestemming hoeft te verlenen voor de beëindiging van de huur, omdat de bedrijfspanden onder de uitzondering van artikel 7:274 lid 2 BW vallen.
Het Hof heeft de stelling van [Appellant] verworpen dat er een categorische uitsluiting van de bemoeienis van de huurcommissie zou zijn. De slotsom is dat de bestreden beschikking wordt bevestigd en dat [Appellant] in de proceskosten wordt veroordeeld.