Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de advocaat-generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Beslissing
11 juni 2024.
Hoge Raad
Op 11 juni 2024 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam. De aanvraag tot herziening is ingediend door W.H. Jebbink, advocaat in Amsterdam, namens de aanvraagster, die in 1988 is geboren. De aanvraag is gebaseerd op een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 21 november 2023, waarin is vastgesteld dat de strafrechtelijke vervolging en veroordeling van de aanvraagster in verband met haar deelname aan een protestactie in 2011, een schending opleverde van haar recht op vrijheid van vreedzame vergadering, zoals vastgelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De aanvraagster was eerder veroordeeld door het hof voor overtredingen van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam, met name artikel 2.2.3 en artikel 2.2.1, en kreeg twee geldboetes opgelegd, die subsidiair tot hechtenis konden leiden.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard, verwijzend naar eerdere uitspraken en de redenen die zijn vermeld in het arrest van 11 juni 2024. De zaak is door de Hoge Raad verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat de tenuitvoerlegging van het eerdere arrest van het gerechtshof wordt opgeschort of geschorst, en dat het hof de mogelijkheid heeft om de onherroepelijke uitspraak te handhaven of met vernietiging daarvan recht te doen. Deze uitspraak is van belang voor de rechtsbescherming van individuen die betrokken zijn bij vreedzame protestacties.