ECLI:NL:HR:2024:819

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
24/00721
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van machtiging voor onvrijwillig verblijf in zorginstelling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verlenging van een machtiging voor onvrijwillig verblijf in een zorginstelling. De zaak betreft een betrokkene met een psychogeriatrische aandoening die verzocht om een opvolgende machtiging op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 7 december 2023 een beschikking gegeven, waartegen de betrokkene cassatie heeft ingesteld. De Centrale Indicatiestelling Zorg (CIZ), de verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de betrokkene beoordeeld, maar deze niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank, en dat er geen noodzaak was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/00721
Datum7 juni 2024
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
CENTRUM INDICATIESTELLING ZORG,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: CIZ,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/16/565800 / FV RK 23-2818 van de rechtbank Midden-Nederland van 7 december 2023.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
CIZ heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, H.M. Wattendorff en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
7 juni 2024.