Uitspraak
1.De vordering van de Procureur-Generaal
Voor zover de klachten zijn gericht tegen (i) de zakelijke inhoud van de rechterlijke beslissingen, in het bijzonder waar het gaat om de vermelding van de niet-professionele hoedanigheid als gemachtigde, en (ii) het niet opnemen van een uitspraak in het E-archief, kunnen deze niet in behandeling worden genomen. Ten aanzien van de overige klachten wordt in overweging gegeven deze ongegrond te verklaren, behalve voor zover wordt geklaagd over de opname in het E-archief van de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 februari 2002 en de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 november 2021. Deze laatstgenoemde klachten acht de procureur-generaal gegrond omdat op het moment van deze opname niet was voldaan aan het beginsel van transparante gegevensverwerking van art. 5 lid 1, onder a, AVG.
2.Het verloop van de procedure
Art. 9 Regeling vermeldt dat klachten als bedoeld in die regeling zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen uit afdeling 1a van hoofdstuk 2 van de Wet RO worden behandeld. Art. 13d Wet RO houdt in dat een vordering bij de Hoge Raad als bedoeld in art. 13a of art. 13c Wet RO wordt behandeld door een bij het reglement van orde daartoe aangewezen kamer, die zitting houdt met drie leden. Als die kamer is in art. 1.1.9 van het procesreglement van de Hoge Raad aangewezen de vierde meervoudige kamer.
De vordering bestrijkt, zoals hiervoor in 1.1 en 1.2 weergegeven, naast individuele klachten over de verwerking van persoonsgegevens, de inrichting van het E-archief als zodanig. Hierin is aanleiding gezien de zaak met toepassing van de hoofdregel van art. 75 lid 2 Wet RO te laten behandelen en beslissen door vijf leden van de vierde meervoudige kamer.
3.Uitgangspunten en feiten
Het E-archief
Porta luris. Ongeveer een derde van deze uitspraken is in geanonimiseerde vorm – conform de Anonimiseringsrichtlijn – gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.”
Er is een ‘privacy-reglement e-archief gerechten’ (hierna: privacyreglement), een intern binnen de Rechtspraak gebruikt reglement. Het geeft weer op welke wijze de Rechtspraak toepassing geeft aan de eisen die de AVG stelt aan verwerkingen van persoonsgegevens in het E-archief ten aanzien van aspecten zoals rechtmatigheid, doelbinding, integriteit en vertrouwelijkheid. Het privacyreglement vermeldt als grondslag “de wettelijk opgedragen taak om recht te spreken op basis van hoofdstuk 6 van de Grondwet, nader uitgewerkt in diverse wetten in formele zin”. Het privacyreglement vermeldt onder “Verwerkingsdoelen” onder meer: “Om de kwaliteit van de rechterlijke beslissingen te waarborgen en in het kader van de rechtseenheid is het van belang dat daartoe geautoriseerde rechters, stafjuristen, juridisch medewerkers en forensisch medewerkers kennis kunnen nemen van uitspraken in vergelijkbare zaken.” Het privacyreglement bepaalt dat “technische applicatieve logging plaats[vindt] voor het monitoren van het correct functioneren van de applicatie”.
Jurisprudentie databank (https://www.rechtspraak.nl/Paginas/registratie-van-persoonsgegevens.aspx)
3. Samenvatting
5.Voortgang uitvoering besluitvorming en aandachtspunten
6.Overige punten en vervolgacties
3. Samenvatting
4.Autorisatiebeheer door gerechten
5.Aantallen autorisaties
3. Kleinere rechtsgebieden
5.Ontwikkeling (aantal) autorisaties
4.De beoordeling
AVG
Met de hiervoor in 3.3 vermelde informatie over het E-archief die vanaf het najaar van 2022 is vermeld op rechtspraak.nl, wordt sindsdien voldaan aan het vereiste van transparante gegevensverwerking van art. 5 lid 1 onder a AVG. Hierbij neemt de Hoge Raad het volgende in aanmerking. Ingevolge art. 5 lid 1 aanhef en onder a AVG moeten persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene transparant is. Dit transparantievereiste is nader uitgewerkt in de artikelen 12 tot en met 15 AVG. Art. 13 lid 3 AVG bepaalt: ”Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke voornemens is de persoonsgegevens verder te verwerken voor een ander doel dan dat waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld, verstrekt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene vóór die verdere verwerking informatie over dat andere doel en alle relevante verdere informatie als bedoeld in lid 2”. In overweging 58 van de considerans van de AVG staat dat die informatie elektronisch kan worden verstrekt, bijvoorbeeld wanneer die tot het publiek is gericht, via een website (zie ook art. 12 lid 1 AVG).
Het voorgaande wordt niet anders doordat de maatregel is getroffen dat uitspraken ouder dan tien jaar bij een zoekopdracht niet automatisch worden gevonden (voortgangsrapportage van 4 november 2022; zie hiervoor in 3.5), aangezien met die maatregel niet een nader onderscheid is aangebracht binnen (een van) de drie in het E-archief ingerichte rechtsgebieden of een onderscheid tussen zoeken op persoonsgegevens en op andere gegevens.
Zodoende kan niet worden vastgesteld of met de thans getroffen maatregelen voldoende is gewaarborgd dat autorisaties worden verstrekt en ingetrokken met inachtneming van de hiervoor in 4.7 vermelde andere eisen dan de eis van transparantie.
5.Beslissing
- verklaart dat ten tijde van de opname en raadpleging in het E-archief van de (niet-geanonimiseerde) uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland van 23 februari 2022 en van de rechtbank Den Haag van 18 november 2021, zoals vermeld in de klachten, niet was voldaan aan het vereiste van transparante gegevensverwerking van art. 5 lid 1 onder a AVG;
- verklaart dat met de informatie over het E-archief die vanaf het najaar van 2022 is vermeld op rechtspraak.nl, sindsdien wordt voldaan aan het vereiste van transparante gegevensverwerking van art. 5 lid 1 onder a AVG;
- verklaart dat voor het overige niet kan worden vastgesteld dat de inrichting van het E-archief naar de stand van 21 juli 2023 voldoet aan de normen van de AVG.