Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Beslist de rechter-commissaris dat de inbeslagneming of, als het gaat om gegevens, de kennisneming is toegestaan, dan moet gehandeld worden zoals in artikel 98 lid 3 Sv is bepaald. De beschikking van de rechter-commissaris zal aan de betrokken verschoningsgerechtigde moeten worden betekend, onder mededeling dat deze binnen veertien dagen tegen deze beschikking een klaagschrift kan indienen bij een in die mededeling aangeduid gerecht en tevens dat niet tot kennisneming van de stukken of gegevens wordt overgegaan dan nadat onherroepelijk over het beklag van de verschoningsgerechtigde is beslist. (Vgl. HR 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1048, rechtsoverweging 4.2.3.)
In de beklagprocedure van degene onder wie de stukken in beslag zijn genomen of bij wie gegevens zijn vastgelegd die niet de verschoningsgerechtigde is (hierna: de klager), moet het oordeel in de beklagprocedure van de verschoningsgerechtigde, als dat onherroepelijk is geworden, tot uitgangspunt worden genomen. Als in die laatste procedure onherroepelijk is beslist dat inbeslagneming van de stukken of de vastlegging van gegevens in strijd is met het verschoningsrecht, is het klaagschrift van de klager in zoverre gegrond en is kennisneming van die stukken of gegevens niet toegestaan.
In het geval dat het beroep van de verschoningsgerechtigde op zijn verschoningsrecht ongegrond wordt verklaard, moet de klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klaagschrift voor zover het de klachten over het verschoningsrecht betreft.
Als de verschoningsgerechtigde geen klaagschrift indient tegen de beslissing van de rechter-commissaris dat inbeslagneming of vastlegging van gegevens is toegestaan, moet het ervoor worden gehouden dat door de verschoningsgerechtigde geen beroep wordt gedaan op zijn verschoningsrecht. Ook in dat geval moet de klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klaagschrift voor zover het de klachten met betrekking tot het verschoningsrecht betreft. In deze gevallen geldt dat, zodra vaststaat dat een beroep op het verschoningsrecht niet is gedaan of (definitief) niet opgaat, van de stukken of gegevens kan worden kennisgenomen.
Als de klager in zijn klaagschrift ook andere klachten heeft opgeworpen tegen de inbeslagneming van stukken of de vastlegging van gegevens dan die betreffende het verschoningsrecht, zal over de gegrondheid daarvan nog moeten worden beslist in de beklagprocedure van de klager. (Vgl. HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3076, rechtsoverweging 2.5.3.)
3.Beslissing
9 april 2024.