Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep zijn de volgende bepalingen van belang.
- Artikel 432a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), dat op 1 januari 2023 in werking is getreden:
“Tijdens het beroep in cassatie worden processtukken ingediend en berichten tussen de Hoge Raad, de procureur-generaal bij de Hoge Raad, het openbaar ministerie, de raadsman van de verdachte en de advocaat van een andere procespartij overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening, tenzij de wet of de Hoge Raad anders bepaalt. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.”
- Artikel 437 lid 2 Sv:
“De verdachte door of namens wie beroep in cassatie is ingesteld, is op straffe van niet-ontvankelijkheid verplicht binnen twee maanden nadat de in het eerste lid van artikel 435 bedoelde aanzegging is betekend, bij de Hoge Raad door zijn raadsman een schriftuur te doen indienen, houdende zijn middelen van cassatie.”
- Artikel 4.2.4 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden:
“Indien en voor zover een procesdeelnemer ingevolge artikel 432a Sv in samenhang met de onder 4.2.2. bedoelde besluiten in een procedure bij de tweede meervoudige kamer van de Hoge Raad verplicht is digitaal te procederen, verricht hij alle proceshandelingen, waaronder het indienen van stukken en verzoeken, uitsluitend in het webportaal. (...)”
- Artikel 4.2.6 Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden:
“Verricht een (gemachtigde van een) procesdeelnemer die ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is digitaal te procederen of die gebruik maakt van de mogelijkheid digitaal te procederen een proceshandeling niet in het webportaal maar op de voor procesdeelnemers die niet digitaal procederen voorgeschreven wijze, dan wordt de procesdeelnemer de gelegenheid geboden tot herstel van zijn verzuim van de in artikel 4.2.4, respectievelijk artikel 4.2.5. genoemde verplichting binnen een daartoe door de rolraadsheer gestelde termijn.”
- Artikel 4.3.3.1 Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden:
“Middelen van cassatie worden voorgesteld bij schriftuur.”
- Artikel 4.3.3.3 Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden:
“Indien een procesdeelnemer digitaal procedeert, geschiedt de indiening van de schriftuur door plaatsing in het webportaal. Wordt niet digitaal geprocedeerd, dan geschiedt de indiening van de schriftuur hetzij door inlevering bij de centrale balie, hetzij door verzending per post of koeriersdienst, hetzij door verzending via de fax (mits gevolgd door inlevering of verzending van het originele exemplaar). Een schriftuur die langs elektronische weg maar niet in het webportaal (bijvoorbeeld: per e-mail) is ingediend, wordt niet in behandeling genomen.”