ECLI:NL:HR:2024:538
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, die in verzet was gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 oktober 2023. Het beroep in cassatie werd niet-ontvankelijk verklaard omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 17 januari 2024 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid, waarna adresverificatie plaatsvond en het griffierecht opnieuw werd opgevraagd. Belanghebbende heeft wel gereageerd op een bericht van de griffier, maar heeft niet tijdig kenbaar gemaakt dat zij voldoet aan de criteria voor betalingsonmacht, zoals eerder vastgesteld door de Hoge Raad. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.