ECLI:NL:HR:2024:530

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
23/01920
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een koopovereenkomst door tussenkomst van een makelaar in een Caribische zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de totstandkoming van een koopovereenkomst. De zaak betreft een geschil tussen [gegadigde], wonende in Taiwan, en [eigenaar] en [echtgenote], die in Nederland wonen. De Hoge Raad heeft de klachten van [gegadigde] over het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 14 februari 2023 beoordeeld. Dit vonnis was in het kader van een eerdere rechtszaak die begon met een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire op 2 december 2020. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten van [gegadigde] niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en [gegadigde] veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/01920
Datum5 april 2024
ARREST
In de zaak van
[gegadigde],
wonende te [woonplaats], Taiwan,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [gegadigde],
advocaat: J.W.H. van Wijk,
tegen
1. [eigenaar],
wonende te [woonplaats],
2. [echtgenote van de eigenaar],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [eigenaar en echtgenote],
advocaat: B.F.L.M. Schim.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak BON201900647 van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 2 december 2020;
b. de vonnissen in de zaak BON201900647 - BON2020H00064 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 1 juni 2021 en 14 februari 2023.
[gegadigde] heeft tegen het vonnis van het hof van 14 februari 2023 beroep in cassatie ingesteld.
[eigenaar en echtgenote] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [gegadigde] mede door J.B.B. Heinen, en voor [eigenaar en echtgenote] mede door F.H. Oosterloo.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [gegadigde] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [gegadigde] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eigenaar en echtgenote] begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
5 april 2024.