Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
16 april 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 23 februari 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1988, was veroordeeld voor medeplegen van moord op een advocaat in 2019. De verdediging heeft verschillende cassatiemiddelen ingediend, waaronder een verzoek tot verwijzing van de zaak naar een ander hof, en klachten over de koppeling van de verdachte aan de plaats delict op basis van telefoon- en DNA-sporen. Daarnaast werd er een alibi ingeroepen en werd betwist of de verklaringen van de moeder van de verdachte als betrouwbaar konden worden beschouwd. De verdediging voerde ook aan dat de verdachte niet voldeed aan het signalement van de schutter en dat er een alternatief scenario was, met een beroep op vrijwillige terugtred. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de opgelegde gevangenisstraf van 30 jaren bevestigd, waarbij in de strafmotivering is meegewogen dat het slachtoffer een advocaat was.