Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
16 april 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 23 februari 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1983, was betrokken bij de moord op een advocaat in 2019. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld die door de advocaat van de verdachte, G. Spong, waren ingediend. De belangrijkste punten van geschil betroffen de bewijsuitsluiting van verkeers- en locatiegegevens, de bewijsklachten met betrekking tot daderschap en voorbedachte raad, en het beroep op een alternatief scenario. Daarnaast werd de vraag behandeld of het hof in strijd met de wet een aantal bewijsmiddelen had gebruikt en of de strafmotivering, die een gevangenisstraf van 30 jaren inhield, correct was. De Hoge Raad oordeelde dat het hof als strafverzwarende omstandigheid mocht meewegen dat het slachtoffer een advocaat was en dat media-aandacht in deze zaak niet strafverminderend kon werken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, zonder verdere motivering, omdat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.