ECLI:NL:HR:2024:44

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
22/04903
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vergismoord en schadevergoeding aan benadeelde partijen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 december 2022. De zaak betreft een vergismoord in Katendrecht, waarbij de verdachte is aangeklaagd voor (poging tot) moord, het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, en vernieling van eigendommen. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij verschillende cassatiemiddelen zijn voorgesteld door zowel de verdachte als de benadeelde partijen.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het beroep van de verdachte wordt verworpen, en daarmee blijft de uitspraak van het gerechtshof in stand. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04903
Datum23 januari 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 december 2022, nummer 22-001868-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [benadeelde 1] heeft F.J.M. Hamers, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partijen [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 4] heeft N. Stolk, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2.
Beoordeling van de cassatiemiddelen die namens de verdachte en de benadeelde partijen zijn voorgesteld
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 januari 2024.