ECLI:NL:HR:2024:392
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verplichtingen van de heffingsambtenaar bij het verstrekken van taxatiegegevens
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de waarde van een onroerende zaak, vastgesteld door de heffingsambtenaar op € 241.000 voor het jaar 2019, en de verplichtingen van de heffingsambtenaar bij het verstrekken van taxatiegegevens. De uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 26 april 2022 werd aangevochten, waarbij het Hof had geoordeeld dat de heffingsambtenaar voldeed aan zijn verplichtingen door het taxatieverslag ter inzage te leggen, maar niet de aanvullende gegevens aan belanghebbende had verstrekt. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de heffingsambtenaar volstond met het toezenden van het taxatieverslag. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd, waarbij het College werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierechten aan belanghebbende. Dit arrest benadrukt de verplichtingen van de heffingsambtenaar onder de Wet WOZ en de noodzaak om transparant te zijn in het verstrekken van relevante gegevens aan belanghebbenden.