Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beslissing
1 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Tinnus Enterprises LLC en Zuru Inc (hierna: Tinnus c.s.) en [verweerster] B.V. over de inbreuk op een Europees octrooi (EP 3 005 948 B1) dat Tinnus heeft verkregen voor een apparaat dat waterballonnen kan vullen. Tinnus heeft een licentie verstrekt aan Zuru voor het gebruik van dit octrooi in hun product 'Bunch O Balloons'. De zaak is ontstaan nadat de douane in Rotterdam een zending waterballonvullers van Zuru heeft vastgehouden, wat leidde tot een rechtszaak over de vraag of [verweerster] inbreuk heeft gemaakt op het octrooi van Tinnus.
De rechtbank Den Haag heeft in eerste aanleg het octrooi vernietigd wegens gebrek aan inventiviteit, maar het gerechtshof heeft dit vonnis gedeeltelijk vernietigd en de vorderingen van Tinnus c.s. tot schadevergoeding toegewezen. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de tweestappenbenadering bij de uitleg van octrooiconclusies correct is toegepast door het hof, en dat de argumenten van Tinnus c.s. niet voldoende waren om de eerdere oordelen te weerleggen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en Tinnus c.s. veroordeeld in de kosten van het geding. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen de bescherming van octrooihouders en de rechtszekerheid voor derden, en bevestigt de geldigheid van de tweestappenbenadering in de octrooirechtspraak.