Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
10 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 juni 2022. De verdachte, geboren in 1967, was aangeklaagd voor medeplegen van mensenhandel en gewoontewitwassen. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, waarbij de advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, specifiek met betrekking tot de duur van de gijzeling en de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar heeft ambtshalve de duur van de gijzeling verminderd, zodat deze voldoet aan het wettelijk maximum van één jaar. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van zes jaren naar vijf jaren en negen maanden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de gijzeling en de gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.