Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
3 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 maart 2023. De zaak betreft een 21-jarige verdachte die beschuldigd werd van ontucht met twee minderjarige meisjes van 13 en 14 jaar oud. De meisjes verlieten in de avonduren de ouderlijke woning en keerden niet meer terug, wat leidde tot een zoekactie. De verdachte heeft ontkend en er zijn bewijsklachten ingediend, waarbij de vraag centraal stond of de verklaringen van de verdachte in strijd zijn met andere bewijsmiddelen. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.