ECLI:NL:HR:2024:1753
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende onroerendezaakbelastingen en rioolheffing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Amersfoort. Het cassatieberoep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 juni 2024, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld. De zaak betreft een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen en rioolheffing voor het jaar 2022.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is genomen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.