ECLI:NL:HR:2024:1752

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
24/02660
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie ingesteld door R.A.A. van de Mortel tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 mei 2024. Het beroep in cassatie was ingesteld namens [X]. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was, waarbij het van belang was dat het griffierecht niet was voldaan. De griffier van de Hoge Raad had de indiener van het beroepschrift op 16 augustus 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet betaald. Op 17 september 2024 heeft de griffier de indiener opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald, maar ook hierop is geen reactie ontvangen. Hierdoor heeft de Hoge Raad, op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/02660
Datum29 november 2024
ARREST
op het door R.A.A. van de Mortel ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 mei 2024, nrs. 22/1655 en 22/1656 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X].
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 16 augustus 2024 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van beroepschrift opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 17 september 2024 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2024.