ECLI:NL:HR:2024:1752
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie ingesteld door R.A.A. van de Mortel tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 mei 2024. Het beroep in cassatie was ingesteld namens [X]. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was, waarbij het van belang was dat het griffierecht niet was voldaan. De griffier van de Hoge Raad had de indiener van het beroepschrift op 16 augustus 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet betaald. Op 17 september 2024 heeft de griffier de indiener opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald, maar ook hierop is geen reactie ontvangen. Hierdoor heeft de Hoge Raad, op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.