Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
6 februari 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een 17-jarig meisje dat beschuldigd werd van medeplegen van mensenhandel door een andere persoon te bewegen zich beschikbaar te stellen voor prostitutie. De verdachte, geboren in 1993, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, dat op 7 februari 2022 uitspraak deed in deze strafzaak. De advocaat van de verdachte, W.B. Lisi, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht.
De advocaat-generaal, D.J.M.W. Paridaens, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand blijft.