ECLI:NL:HR:2024:1672

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
22/03261
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over seksueel binnendringen bij vrouw in staat van verminderd bewustzijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 september 2022. De zaak betreft een jeugdige verdachte die beschuldigd werd van seksueel binnendringen bij een vrouw die door overmatig drankgebruik in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De Hoge Raad heeft zich gebogen over twee belangrijke vragen: of het hof kon overwegen dat de verdachte het initiatief tot seksueel contact heeft genomen en of de avances van het slachtoffer de strafwaardigheid van het feit niet zonder meer uitsluiten.

De advocaat-generaal P.M. Frielink had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep, maar ook tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

Bij de ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof is vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 200 uren naar 180 uren, met een subsidiaire vervangende jeugddetentie van 90 dagen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende jeugddetentie, en het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03261 J
Datum19 november 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 september 2022, nummer 23-000165-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft H.G. Kersting, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft bij conclusie van 2 juli 2024 geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft bij aanvullende conclusie van 22 oktober 2024 geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch alleen wat betreft de opgelegde straf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

Op de verdachte is het strafrecht voor jeugdigen toegepast. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 uren jeugddetentie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende jeugddetentie;
- vermindert het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende jeugddetentie in die zin dat de taakstraf 180 uren beloopt, subsidiair 90 dagen jeugddetentie;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 november 2024.