ECLI:NL:HR:2024:1424
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vrijstelling overdrachtsbelasting bij kavelruil en inschrijving in openbare registers
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de toepassing van de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting. De belanghebbende, vertegenwoordigd door R.T. Wiegerink, had een koopovereenkomst gesloten voor een agrarisch bedrijf en wilde gebruikmaken van de vrijstelling van overdrachtsbelasting. De Inspecteur had echter een naheffingsaanslag opgelegd, omdat de kavelruilovereenkomst niet in de openbare registers was ingeschreven, wat volgens de Inspecteur een vereiste was voor de vrijstelling.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had in hoger beroep geoordeeld dat de inschrijving van de kavelruilovereenkomst in de openbare registers inderdaad een voorwaarde was voor de toepassing van de kavelruilvrijstelling. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de wetgever met de Wet op belastingen van rechtsverkeer en de Wet inrichting landelijk gebied duidelijk had gemaakt dat inschrijving in de openbare registers noodzakelijk is voor de vrijstelling. De Hoge Raad verwierp de argumenten van de belanghebbende dat inschrijving niet noodzakelijk was voor de geldigheid van de overeenkomst en dat de inschrijving geen invloed had op de goederenrechtelijke bescherming.
De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak van het Hof niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en dat het beroep in cassatie ongegrond werd verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen. Dit arrest benadrukt het belang van de inschrijving van kavelruilovereenkomsten in de openbare registers voor de toepassing van belastingvrijstellingen.